Christ My Song - 248
Het is winter. Dor zijn woud en zode - In den Winter
(Carl Johann Philipp Spitta/Johannes Riemens/
Johannes Thomas Rüegg)
In den Winter.
1. Het is winter. Dor zijn woud en zode;
eenzaamheid heerst waar men de ogen slaat.
De natuur ligt, als een schone dode,
rustig neer in 't witte lijkgewaad.
Ook haar kroost, de bloemen, zijn geborgen
onder 't kleed, dat moeders borst bedekt,
dromend van den schonen lentemorgen,
die haar straks uit haren sluimer wekt. PDF - Midi
2. Al uw pracht en luister is verdwenen,
beemden, groene velden, statig woud!
En tot hogen ernst en zwijgend wenen
stemt de sombre lijkpreêk, die gij houdt.
Alles is verganklijk hier beneden,
al wat bloeit, verbleekt hier vroeg of laat:
zoek, o mens, in 't rijk der heerlijkheden
't ware schoon, dat nimmermeer vergaat.
3. Zoek uw vaderland niet hier beneden,
richt van de aarde uw blikken hemelwaart.
Verder, altoos verder voortgetreden!
Uw verblijf is kort van duur op aard.
Hier vindt gij geen goed van eeuwge waarde;
boven is de schat, die niet vergaat,
zoek hem daar; en vraag alleen van de aarde
eens een rustplaats voor uw stofgewaad.
4. Maar als 't Paasgezang wordt aangeheven
en de grote Paasfeest-morgen grauwt,
moet deze aarde uw hulsel wedergeven,
't stoflijk deel, dat haar werd toevertrouwd.
Zie! zo is, zo blijft er niets het hare:
vraag haar niet, wat zij niet geven kan!
Slechts daarboven vindt gij 't eeuwge en ware
de aarde in 't winterkleed getuigt daarvan!
Johannes Riemens, Luit en Harp, 32-33. Naar Albertine Kehrer en Johannes A. D. Molster.
Translated from the German Winter ist es. In dem weiten Reiche - Im Winter
of Carl Johann Philipp Spitta.