Christ My Song - 133
O Heer! wat droegt Ge al leed en plagen - Het geduld des Heren
(Carl Johann Philipp Spitta/Albertine Kehrer/
Johannes Thomas Rüegg)
Het geduld des Heren.
1. O Heer! wat droegt Ge al leed en plagen
voor ons in Uw vernedering,
en nog – wat hebt Ge aan ons te dragen
ten troon van Uw verheerlijking!
Met wat geduld blijft Ge ons bewaken,
die ons zo duizendmaal misgaan!
Wat heeft Uw liefde al goed te maken,
dat hier verzuimd werd en misdaan! PDF - Midi
2. Och! dat wij U met woord en daden
niet beter, vur'ger danken, Heer!
Niet trouwer wandlen op de paden
des levens, naar Uw reine leer!
Niet ernstiger ons leven wijden
aan al wat edel is en goed,
en niet volkomener vermijden
wat, Heilige, U mishagen moet!
3. Was niet Uw trouw zo overvloedig,
was zij, als de onze, zwak en klein;
verkoelde Uw liefdevuur zo spoedig
als 't onze vaak verkoeld kan zijn,
woudt Gij het kwaad met kwaad belonen,
naar recht, niet naar genade, Heer!
en niet lankmoedig ons verschonen –
daar was voor ons geen hope meer.
4. Heer! hoe genadig en geduldig
blijft Ge onze zwakheên gadeslaan,
en wij, hoe zijn we dubbel schuldig,
wanneer wij langer werkloos staan!
O Heer! zie ons een gunst begeren,
een nieuw genadeblijk: wil Gij
ons d' ijver des geloofs vermeêren,
maak ons van traagheids boeien vrij.
5. Buig U met nieuwe ontferming neder,
en trek ons hart tot U, o Heer!
Versterk de slappe knieën weder,
geef hand en arm hun veerkracht weer.
Geef dat we ons bij Uw strijdren scharen,
met nieuwe kracht en moed gesterkt,
en 't heel der wereld openbaren
wat Uwe kracht in zwakheid werkt.
6. Och! wil naar onze smeking horen:
't geldt immers hier Uws Vaders eer,
en, in het volk door U verkoren,
Uw eigen groten naam, o Heer!
Och worde nooit om ons, Uw leden,
Uw naam, verheerlijkt Hoofd, gesmaad!
Heer, Gij zijt gisteren en heden
en eeuwig onze Toeverlaat!
Albertine Kehrer, in: Johannes Riemens, Luit en Harp, 125-127.
Translated from the German Ach, welche Marter, welche Plagen - Die Geduld des Herrn
of Carl Johann Philipp Spitta.