Christ My Song - 150
Gij, die door al de eeuwen henen - Hij staat midden onder u
(Carl Johann Philipp Spitta/Johannes Riemens/
Johannes Thomas Rüegg)
Hij staat midden onder u.
Hij staat midden onder ulieden, dien gij niet kent.
(Johannes 1,26)
1. Gij, die door al de eeuwen henen
werdt verwacht in Israël,
Gij zijt onder ons verschenen,
Christus Gods, Immanuel!
Door Gods goedertierenheid
is thans allen heil bereid;
niemand hoeft meer te versagen,
niemand hulpeloos te klagen. PDF - Midi
2. Met wat klimmend zielsverlangen,
zag men naar Uw toekomst uit!
Hoe heeft David in zijn zangen
U verwacht, bij harp en luit!
O hoe liefelijk en schoon
klonk gebed en jubeltoon
van rechtvaard'gen en profeten,
die van ver U welkom heetten!
3. Looft den Heer! Wat zij niet zagen,
zien wij nu door Gods genâ;
wat zij vruchtloos bleven vragen,
horen wij en slaan wij gâ:
's Heren raad is nu onthuld,
ons tot eeuwig heil vervuld;
wat de vad'ren bleven bidden,
Christus kwam; Hij staat in 't midden!
4. Maar Hij die ons wou verschijnen
tot een' Redder uit de ellend',
staat in 't midden van de zijnen,
als een vreemdling, onbekend.
Zwijgend gaat men Hem voorbij,
en al wenkt en waarschuwt Hij,
ach, men wil Zijn stem niet horen,
zich in 't kwaad niet laten storen.
5. Voor de deur van menig harte
staat de Heiland en klopt aan,
maar men laat Hem, tot zijn smarte,
vruchtloos wachtend buiten staan.
Wie zijn eigen' nood niet ziet,
hij begeert den Heiland niet;
wie niet tot zich in wil keren,
laat niet toe den Heer der Heren.
6. Kent gij Hem, die onzentwegen
van den troon des Vaders kwam,
en, opdat wij vree verkregen,
onze zonden op ziek nam?
Toont gij in uw werk en woord
dat gij Christus toebehoort?
Zijt ook gij reeds opgeschreven
onder hen die voor Hem leven?
7. Liet gij u het hart gewinnen?
Luistert gij naar Zijne stem?
Is zijn Koninkrijk reeds binnen
in u, of weerstreeft gij Hem?
Blijkt het wel ten allen tijd
dat ge u waarlijk aan Hem wijdt?
Hem behoort geheel uw leven:
Hij slechts kan u 't leven geven!
8. Hozianna! wij begroeten,
Christus, U als onzen Heer!
En wij werpen voor Uw voeten
jublend onze palmen neer!
Houd, o Vorst, die 't al gebiedt,
intocht in uw rijksgebied,
kom, om in ons hart te wonen,
en als Koning daar te tronen!
9. Reeds te lang heeft ons de zonde
smad'lijk onder 't juk gebracht,
ons geslagen men'ge wonde,
ons geketend door haar macht;
boden wij ook tegenweer,
ach, wij zonken machtloos neer,
Gij slechts kunt ons in het strijden
door Uw grote kracht bevrijden.
10. Want U is de kracht van boven,
U de kracht ook hier beneên!
Aan "den sterke" – ons ontroven
kan de sterk're Held alleen!
O verlos ons, 's Vaders Zoon,
en regeer ons van Uw' troon,
tot eens alle koninkrijken
eeuwiglijk Uw erfdeel blijken!
Johannes Riemens, Luit en Harp, 56-59.
Translated from the German Du, des Zukunft einst erflehten - Er ist mitten unter euch
of Carl Johann Philipp Spitta.